Tuinbonen lekker met bonenkruid

Gepubliceerd op 13 maart 2021 om 20:34

De tuinboon is een plant die behoort tot de vlinderbloemenfamilie en werden al in 6000 v.Chr. in het Middellands Zeegebied geteeld. De zaden waren toen nog vrij klein en zijn voor het eerst gevonden bij archeologische opgravingen in Nazareth - Israël. In Nederland wordt traditioneel de tuinboon met bonenkruid gegeten.

Bij tuinbonen worden de volgende rassen onderscheiden;

  • Rassen die na koken bruin worden en de typische enigszins bittere tuinboonsmaak bezitten. Deze rassen zijn bontbloeiend en worden voor de verse consumptie geteeld. De navel van het zaad is of geel of wit. Bij de rassen met een witte navel worden twee typen onderscheiden: het Witkiem- en het Express-type. Het Witkiemtype is vroeg en geeft peulen met grote zaden. De planten worden 110-130 cm hoog en de peulen 16-20 cm lang met vier of vijf zaden per peul. De zaden zijn grijswit met witte navel. Het Express-type is wat later en geeft een fijnere peul. De planten worden 80-100 cm hoog en de peulen 14-16 cm lang met vier of vijf kleine zaden per peul. De zaden zijn grijswit met witte navel. Dit typeboon kan heel goed ingevroren worden .
  • Rassen die na koken blank of groen blijven en de typische enigszins bittere tuinboonsmaak missen. Deze rassen zijn witbloeiend en worden voor de verwerkende industrie geteeld. Ze hebben echter een harde schil, waardoor ze voor diepvriezen ongeschikt zijn. Bij conservering in glas blijft de opgiet bij deze rassen helder. Bruinkokende rassen geven een troebele opgiet.
  • Binnen zaaien: januari - februari
  • Buiten zaaien: eind februari - eind maart
  • Kiemen: 3 - 8 weken (afhankelijk van de kiemtemp.)
  • Kiemtemperatuur: 5 - 20°C
  • Zaaidiepte: 5 - 7 cm
  • Plantafstand in rijen: 40 - 60 cm
  • Standplaats: zonnig en beschut
  • Oogstperiode: mei - juli

De teelt;

Zaai vanaf januari (binnen) en eind februari (buiten) tot eind maart en niet later want de bonen hebben kou nodig om goed te kunnen groeien.

Poot of zaai de tuinbonen in dubbele rijen met een plantafstand van 25 cm. Houd tussen de dubbele rijen een afstand aan van 60 cm. In vergelijk met andere peulvruchten hebben tuinbonen een wat vochtigere humusrijke grond nodig, met volop zon.

Verzorging;

Houd de bodem onkruidvrij. Knijp de toppen van de zaailingen uit zodra er 4 groepjes bloemen opkomen of zodra de eerste peulen zichtbaar zijn. Dit zorgt ervoor dat de plant alle energie kan steken in het maken van peulen. Zodra de peulen beginnen te groeien moet er zeker in droge periodes regelmatig water worden gegeven. Ondersteun de planten met bamboestokken of ander ondersteuningsmateriaal en gebruik netten om de planten te beschermen tegen vraat. De oogstperiode is juni-juli. Laat de bonen niet te lang aan de struik zitten, oogst ze zodra ze voldoende groot zijn. Ook is het mogelijk om de peulen in zijn geheel te eten, oogst dan zodra ze vingerdik zijn. 

Ziekten en plagen


Rating: 5 sterren
1 stem

Dank je wel!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.