Bolbitius titubans
Tijdens een frisse ochtendronde door de tuin, viel mijn oog op een klein paddenstoeltje dat zich niet liet negeren. Felgeel, glanzend, en haast transparant in het ochtendlicht—het was de dooiergele mestzwam (), een soort die zijn naam eer aandoet.
Een zwam met flair
De dooiergele mestzwam is een kleine tot middelgrote plaatjeszwam die vaak groeit op voedselrijke bodem: mest, rottend gras, compost, stro of houtsnippers. Zijn hoed is bij jonge exemplaren eivormig en slijmerig, met een goudgele tot citroengele kleur. Naarmate hij ouder wordt, spreidt de hoed zich uit, verliest hij zijn slijmlaag en verbleekt hij tot beige—vooral bij nat weer, omdat de gele kleurstof oplosbaar is in water.
De lamellen zijn eerst bleekgeel, maar verkleuren naar kaneelbruin naarmate de sporen rijpen. De steel is wit tot bleekgeel, hol, zijdeachtig en vlokkig berijpt. Breekbaar, maar sierlijk.
Ecologische rol
Deze zwam is een saprofyt: hij leeft van het afbreken van dood organisch materiaal en draagt zo bij aan de natuurlijke kringloop. Hij verschijnt vaak in bundels en is een teken van een actieve, stikstofrijke bodem. Zijn aanwezigheid is geen probleem, maar eerder een indicatie dat het bodemleven goed op gang is.
Hoewel hij er aantrekkelijk uitziet, heeft hij geen voedingswaarde en wordt beschouwd als oneetbaar. Bewonderen mag, plukken liever niet.
Reactie plaatsen
Reacties