Bjerkandera adusta
Op een oude berkenstronk in de tuin viel mijn oog op een zwam die zich niet opdringt. Dakpansgewijs gerangschikte hoedjes, grijsbruin van kleur met een scherpe witte rand—het is de grijze buisjeszwam, een vaste gast op dood loofhout en een stille kracht in het ecosysteem.
Een zwam met structuur
De grijze buisjeszwam vormt leerachtige, dakpansgewijs geplaatste hoedjes van 2 tot 6 cm breed. De bovenzijde is okergrijs tot zwart, vaak met concentrische zones en een opvallende witte rand die bij veroudering zwart verkleurt. De onderzijde is bedekt met fijne, ronde poriën, eerst zilvergrijs, later rookgrijs, die bij beschadiging donkerbruin tot zwart kleuren.
Het vruchtvlees is taai en witachtig, met een licht zure geur. De hoedjes kunnen sterk vergroeid zijn en vormen dan een uitgestrekte korst over het hout. Het oppervlak is aanvankelijk viltig, maar wordt kaler naarmate de zwam ouder wordt.
Ecologische rol
Deze zwam is een saprofyt en veroorzaakt witrot: hij breekt lignine af in het hout, waardoor het verbleekt en zachter wordt. Hij komt vooral voor op loofhout zoals beuk, berk, eik, populier en wilg, maar soms ook op sparrenhout. Zijn aanwezigheid wijst op een actieve afbraak van organisch materiaal en een gezonde schimmelgemeenschap.
Opmerkelijk is dat hij vaak voorkomt in intensief beheerde bossen, en pas jaren na het kappen van bomen verschijnt. In zeldzame gevallen kan hij zelfs levende bomen aantasten, vooral als die al verzwakt zijn.
Een robuuste verschijning
Ik vond hem op een oude berkenstronk, half verscholen onder blad, maar met zijn dakpansgewijze hoedjes duidelijk zichtbaar. Een herinnering dat zelfs in stilstaand hout nog leven zit. En dat sommige zwammen niet flonkeren, maar opvallen door hun structuur en standvastigheid.

Reactie plaatsen
Reacties