Op ruim 100 m² hebben wij in onze tuin letterlijk een droom ingezaaid. Met een kleurrijk tapijt van wilde én cultuurgewassen, hebben we een walhalla gecreëerd voor alles wat kruipt, springt en fladdert. Van nieuwsgierige kevertjes tot elegant zwevende vlinders. Onze tuin gonst van leven dat vaak onopgemerkt blijft, maar wie goed kijkt, ziet een fascinerende miniwereld.
In deze blog nemen we je mee langs de bewoners van ons insectenvriendelijke toevluchtsoord, delen we wat we geleerd hebben, en laten we je zien hoe je met een beetje zaad iets prachtigs kunt teruggeven aan de natuur. Zin om mee te kruipen in de wondere wereld onder de bloemen?
De foto's zijn gemaakt met mijn telefoon Blackview BL9000. Aangezien de meeste insecten zich niet laten fotograferen als een model is de kwaliteit niet altijd optimaal. Het belangrijkste is dat het insect wel goed gedetermineerd kan worden a.d.h.v. de foto, zodat de biodiversiteit in onze tuin goed in kaart gebracht kan worden.
Afgelopen zondag was het weer genieten in Pepe’s moestuin. Terwijl de zon haar best deed en de bloemen volop bloeiden, kreeg ik bezoek van twee bijzondere fladderaars: het Landkaartje en het Bont zandoogje. En jawel, ze lieten zich vastleggen op de gevoelige plaat, een klein feestje voor elke natuurliefhebber.
Waar de buxusmot ooit tuinen in heel Nederland kaalvrat, lijkt de storm langzaam te gaan liggen. Sinds zijn komst uit Azië rond 2010 veroorzaakte deze mot massale schade aan buxusstruiken, vooral door zijn vraatzuchtige rupsen. Maar de natuur heeft niet stilgezeten. Steeds meer natuurlijke vijanden hebben zich aangepast:
Met een kop-romplengte van slechts 5 tot 8 cm is de dwergmuis het kleinste knaagdier van Europa. Toch is dit mini-acrobaatje een ware overlever. Dankzij zijn lange, grijpkrachtige staart klimt hij moeiteloos langs rietstengels en gras om voedsel te zoeken of een nest te bouwen. Zijn vacht is warm geelbruin met een witte buik, en zijn nestjes – kunstige bolletjes van gras – hangen vaak hoog in de vegetatie2.
Klein maar opvallend—de zwartkamdwergspanner is een nachtvlinder en met een spanwijdte van slechts 15 tot 19 mm is hij een echte dwerg onder de vlinders. Zijn voorvleugels verraden flair: bruinachtig tot witachtig met een karakteristiek zwart “kammetje” in het patroon, alsof hij zijn vleugels heeft gestyled.
De zuringrandwants is een middelgrote wants (13–15 mm) met een plat, leerachtig achterlijf en een warmbruine kleur die hem perfect camoufleert tussen bladstrooisel. Zijn roodoranje antennes met zwarte uiteinden en de hoekige “schouders” op zijn halsschild geven hem een stoer uiterlijk.
Als er één vlinder is die de titel “vorst van de lucht” verdient, dan is het wel de koninginnenpage. Met zijn gele vleugels, zwarte lijnen, blauwe accenten en een rood oogvlekje op de achtervleugel, is hij een wandelend kunstwerk dat zich niet zomaar laat negeren. En dan hebben we het nog niet eens over die elegante “staartjes” aan de vleugels, die hem een exotisch tintje geven.
De grote groene sabelsprinkhaan is een van de grootste en meest opvallende sprinkhanen in de Benelux. Met zijn felle groene kleur, lange poten en luide zang mag hij met recht de luidruchtige acrobaat van het struikgewas genoemd worden.
Leptophyes punctatissima De struiksprinkhaan is een sierlijke sabelsprinkhaan die je vaak tegenkomt in tuinen, parken en bosranden. Hij is helder groen met fijne zwarte stipjes en een witte streep langs het halsschild, een subtiel camouflagepak voor het leven tussen bladeren. Zijn vleugels zijn piepklein, vooral bij vrouwtjes, en zingen doet hij met ultrasone tikjes die je alleen met een batdetector hoort. Deze sprinkhaan leeft van juli tot oktober en is vooral ’s avonds actief. Nimfen kruipen rond in kruidige vegetatie, terwijl volwassen dieren hoger in struiken zitten. Vrouwtjes leggen hun eitjes met een sikkelvormige legboor in plantenweefsel of de bodem
De akkerhommel is een zachtaardige en wijdverspreide hommel, goed herkenbaar aan zijn oranjebruine borststuk. Hij is niet alleen mooi om te zien, maar ook een belangrijke bestuiver in tuinen en op akkers. Ook op phacelia voelt hij zich zichtbaar thuis: de open bloemen bieden volop nectar en stuifmeel. Hij zoemt rustig van bloem naar bloem, druk verzamelend voor het nest.
Het zevenstippelig lieveheersbeestje is een van de bekendste kevers van Nederland. Met zijn helderrode dekschilden en zeven zwarte stippen is hij makkelijk te herkennen. Zowel als larve als volwassen kever is hij een fervente jager op bladluizen, waardoor hij geliefd is bij tuinders en biologen. Eén kevertje kan duizenden bladluizen per maand verorberen.
Het groot koolwitje is een veelvoorkomende dagvlinder in Nederland en België, herkenbaar aan zijn witte vleugels met zwarte stippen. Deze vlinder vliegt van april tot oktober en kent meestal twee tot drie generaties per jaar. Vrouwtjes leggen hun eitjes in groepjes op koolplanten, waarna de rupsen in grote aantallen verschijnen en aanzienlijke schade kunnen veroorzaken aan gewassen.
Het klein koolwitje is een elegante dagvlinder die je van maart tot november in tuinen, parken en bermen kunt tegenkomen. Met zijn witte vleugels en subtiele zwarte stippen is hij makkelijk te herkennen, al wordt hij vaak verward met het groot koolwitje. De vrouwtjes leggen hun eitjes afzonderlijk op koolplanten en andere kruisbloemigen, waarna de rupsen zich tegoed doen aan het blad.
